“Overheid moet disruptiever ingrijpen of haar klimaatdoelen bijstellen” – CPNL bestuurder Ton van der Giessen aan het woord
Sinds 1 januari is Ton van der Giessen bestuurder van Circular Plastics NL, het Nationaal GroeiFonds-programma gericht op het sluiten van de kringlopen in de Nederlandse plasticwaardeketens. Zijn ambitie: “De plastic recyclingindustrie uit de puberteitsfase trekken en een stapje verder brengen richting volwassenheid.”
door Pierre Gielen
In Den Haag staat hij bekend als ‘Mr. Plastic’, maar Ton van der Giessen noemt zichzelf ook graag vuilnisman. Meer dan 40 jaar lang werkte hij voor grote afval- en recyclingbedrijven, waaronder Van Gansewinkel (Renewi), SITA (PreZero) en Van Werven, waar hij dertien jaar lang CEO was. Sinds 1 januari is Ton van der Giessen bestuurder van Circular Plastics NL. Zijn ambitie: “De plastic recyclingindustrie uit de puberteitsfase trekken en een stapje verder brengen richting volwassenheid.”
“Toen ik in 1980 bij toeval in de afvalsector terechtkwam had ik nooit kunnen bedenken dat ik nu als Mr. Plastic word gezien”, zegt hij. “Ik had het geluk dat in deze sector enorm veel is veranderd, de afgelopen veertig jaar. Daar heb ik iedere keer kansen in gezien. Ik heb voor mooie bedrijven mogen werken, ook beursgenoteerde ondernemingen, waar ik veel van heb geleerd. Uiteindelijk ontdekte ik dat een familiebedrijf het beste bij mij past. Bij een beursgenoteerde multinational moet je steeds weer zorgen dat je de komende drie maanden overleeft. Bij een familiebedrijf wordt er meer gekeken naar de langere termijn: wat zou voor de volgende generatie een mooie oplossing kunnen zijn? Dan onderneem je vanuit een ander perspectief, ook als dat op korte termijn geld kost. Als ik de plasticrecyclingactiviteiten bij Van Werven had moeten opzetten voor een beursgenoteerde onderneming, was misschien al na twee jaar, of zelfs eerder, de stekker eruit getrokken.”
Van der Giessen zit nog vol energie en is niet van plan om achterover te leunen nu hij is gepensioneerd. “Ik heb een schat aan kennis en ervaring en wil die graag op andere manieren toepassen, als bestuurder bij CPNL, maar ook als bestuurder voor het Nationaal WEEE-register. Dat meldt elk jaar aan de minister hoeveel elektrische en elektronische apparatuur is ingezameld en gerecycled. Ik ben ook voorzitter van de brancheorganisatie voor composteerbedrijven (BVOR) en adviseur bij een paar familiebedrijven. Het is leuk dat ik voor deze functies word benaderd.
Failliet
De recyclingindustrie naar volwassenheid brengen valt echter niet mee, geeft hij toe. Zo zag hij recent als commissaris van recyclaar Umincorp hoe dit bedrijf failliet ging. Nederland is in één klap twee plasticrecyclingbedrijven armer, een in Amsterdam en een in Rotterdam. “Dat is natuurlijk een volkomen verkeerde ontwikkeling. Het strookt absoluut niet met de doelen die we met elkaar gesteld hebben richting 2030 en 2050.”
Ondanks forse overheidsinvesteringen van InvestNL werd Umincorp genekt door de huidige marktsituatie. De Europese markt voor de afzet van plastic recyclaat lijdt namelijk onder felle concurrentie vanuit ondermeer China en de VS. Zowel virgin plastic als recyclaat wordt momenteel op grote schaal geïmporteerd tegen dumpprijzen. “Daardoor blijft er voor Nederlandse recyclaars geen haalbaar businessmodel over.”
Oorzaken zijn onder meer de relatief hoge loonkosten in ons land in vergelijking met China, maar ook de personeelskrapte. Er zijn maar weinig jongeren die werken in een recyclingbedrijf bovenaan hun bucketlist zetten. Daarom zijn er vanuit CPNL verschillende initiatieven om arbeidsintensieve handelingen, zoals sorteren, meer geautomatiseerd uit te voeren. Maar het probleem is complexer: “Met een groeiende wereldbevolking stijgt ook de vraag naar plastic, omdat het in veel gevallen de beste en meest duurzame materiaalkeuze is. Alternatieven zijn vaak slechter voor het milieu. Ik verwacht dat de plasticsproductie nog zeker zal verdrievoudigen in de komende 30 jaar. Dat maakt het niet eenvoudig om de kringloop te sluiten.”
“Ook verbranden we in Nederland altijd nog meer plastic dan we bij recyclaars aanbieden, omdat dat goedkoper is. En van wat er bij de recyclaars aan plastic afval belandt, kan hoogstens 75% worden gerecycled. “Dan zit je dus op 30% recyclaat. Alleen al om op hetzelfde niveau te blijven moet daar dan weer 70% virgin plastic bij. Op die manier kun je nooit 100% circulair worden. Er is dus nog veel te doen om het maximale te bereiken wat erin zit. Overheid en bedrijfsleven zullen hieraan moeten samenwerken. En het bedrijfsleven zal samen met kennisinstituten en startups aan technologische ontwikkelingen moeten werken.”
Geen capaciteit
Uiteindelijk is het doel natuurlijk 100% circulariteit in 2050. En over zes jaar (2030) al 50%. Van der Giessen is er duidelijk over: “Dat halen we niet. We hebben er gewoon de capaciteit niet voor, zelfs niet als we nu nieuwe fabrieken gaan ontwikkelen.”
Voor nieuwe fabrieken zijn echter bedrijventerreinen nodig met een milieucategorie die afvalstoffen toestaat. En die zijn schaars. “Lokale bestuurders zien binnen hun gemeentegrenzen liever een prachtig kantorenpark dan een bedrijf dat met afval werkt. Dat is het NIMBY-syndroom: iedereen vindt recycling belangrijk, maar liever niet in de eigen achtertuin. En dan hebben we het nog niet eens over de hoge energiekosten en de beperkte beschikbaarheid van elektriciteit op sommige plekken in Nederland. Of over de stikstofnormen die roet in het eten gooien, met name als het gaat over een toename van vervoersbewegingen. Of over de jarenlange procedures tot aan de Raad van State toe, om bestemmingsplannen gewijzigd te krijgen.”
Met dergelijke problemen kampen Chinese bedrijven niet. In China is geen tekort aan elektriciteit (er worden nog steeds kolencentrales bijgebouwd), er is volop goedkope arbeid, er zijn geen stikstofnormen en er lopen geen lange, dure procedures. Er worden bovendien veel plastics gemaakt van goedkope Russische olie die het westen niet meer afneemt vanwege de oorlog in Oekraïne. Dat heeft binnen twee jaar tijd geleid tot een halvering van de wereldmarktprijzen voor virgin plastics. Hierdoor is ook de vraag naar recyclaat in China afgenomen. Het gevolg is dat zowel virgin als gerecycled plastic in grote hoeveelheden op de Europese markt komt, tegen tarieven waarvoor de Europese industrie het niet kan maken. Sommige grote virgin plasticproducenten hebben al aangekondigd de deuren in Nederland te gaan sluiten, omdat ze elders goedkoper kunnen produceren.
Van der Giessen: “Dit zegt wel iets over je concurrentiepositie in Europa, met zijn open markt en democratische beslismodellen waarin iedereen naar de rechter kan stappen om bezwaren te maken. De plastic markt is een wereldmarkt en we leven in Nederland niet op een eiland. Dat maakt het niet eenvoudig om de doelen die de overheid zichzelf heeft gesteld te realiseren.”
Sorteerplicht
Het gaat in deze transitie naar circulariteit dan ook niet alleen om het aanpakken van financiële knelpunten, maar ook om het aanpakken van de wet- en regelgeving die kan bijdragen aan het rondkrijgen van de businesscase. Zo zou er volgens Van der Giessen een sorteerplicht voor al ons afval moeten komen, niet alleen voor plastics. Afval rechtstreeks ongesorteerd de verbrandingsoven inschuiven kan dan niet langer. Maar dat heeft alleen zin als er ook wat gebeurt aan de afzetkant van recyclaat. “Anders blijf je met grote hoeveelheden zitten en is het nog geen haalbare kaart. Maar dat is niet een exclusief Nederlands traject, je zou het op Europees niveau moeten doen, gezien het internationale karakter van de markt.”
Ook de vergunningverlening zou soepeler mogen. Het traject is te ingewikkeld en te traag. “Ik heb zelf die ervaring met Van Werven. We hadden vier jaar geleden al grond voor een uitbreiding in de Flevopolder, maar voor het stikstofdossier rond was, hadden we al tweeënhalf jaar verloren. En nu loopt de bestemmingsplanprocedure. Als daar zienswijzen worden ingediend, zijn we zo nog eens drie jaar verder. En dan hebben we op die locatie nog geen elektriciteit, vanwege de netcongestie.”
Als ik het zo allemaal optel ontstaat er wel een somber toekomstbeeld. “Ik ben niet somber”, benadrukt Van der Giessen. “Ik ben realistisch. Recycling is nodig en het draagt bij aan het klimaat. Met elke ton plastic die je naar een recyclaar brengt, bespaar je net zoveel CO2 als wanneer je een benzineauto een jaar lang door een elektrische auto vervangt. Maar als de overheid niet veel disruptiever ingrijpt, zal ze haar klimaatdoelen moeten bijstellen. Het gaat om de keuzes die je maakt. Daar zit een spanningsveld, dat alleen kan worden opgelost in een samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Liefst meteen op Europees niveau, want je moet de markt kunnen beïnvloeden. Als er bijvoorbeeld een verplichting komt dat in heel Europa iedere plasticproducent 20% recyclaat moet toepassen, dan is er vandaag al te weinig beschikbaar. Dan hebben we weer een luxe probleem: waar haal ik mijn plastic afval vandaan en hoe realiseer ik voldoende recyclingcapaciteit?”
Groot-Brittannië heeft overigens al zo’n ‘bijmengverplichting’ ingevoerd: daar moeten 30% van (een deel van) de producten uit gerecycled plastic bestaan, op straffe van een boete. In de praktijk blijkt die boete zo laag dat het goedkoper is om hem gewoon te betalen dan om daadwerkelijk recyclaat toe te passen.
Ingewikkelde markt
Van der Giessen hoopt dat hij vanuit zijn betrokkenheid bij CPNL kan bijdragen aan het vinden van echte oplossingen, die wel werken. “Plasticrecycling is een zeer ingewikkelde markt met veel neveneffecten. Het is niet altijd eenvoudig om die op de juiste manier te beoordelen. De overheid is positief over recycling, maar kan het businessmodel van recyclingbedrijven niet op de juiste manier overzien.”
Niets doen is geen optie. “Nee, we moeten gewoon volhouden, doorzetten en zoveel mogelijk maar signalen afgeven om uiteindelijk datgene wat we graag zouden willen voor elkaar te krijgen. Je kan het ook positief benaderen. Toen ik in 1980 in de afvalwereld kwam, werd er nog helemaal niets gerecycled, buiten papier en glas. Door wet- en regelgeving, belastingen en stortbeperkingen en -heffingen geeft de overheid in ieder geval sturing aan hoe we omgaan met een heel groot deel van het Nederlandse afval: 85% wordt nu al gerecycled. Alleen in die 15% die nog overblijft, zit vooral plastic.”
Positief is natuurlijk dat er al veel recycling-initiatieven zijn. “Nederland heeft goede afvalwetgeving, inclusief een producentenverantwoordelijkheidssysteem voor huishoudelijke verpakkingen. De basis ligt er, maar we zijn er nog niet. We hebben nog een vele stappen te gaan. Voor veel afvalstromen, zoals papier en glas, is dat niet nodig, omdat dat businessmodel al veel sneller uit zichzelf functioneert. Glas recyclen kost een paar tientjes per ton, plastic recyclen honderden euro’s. Als je een installatie bouwt, dan gaat er met plastic niet heel veel gewicht doorheen, want het is licht. Het transport is relatief goedkoop. Dat betekent dat kleinschalige regionale verwerking niet loont. Maar het betekent ook dat er een grote centrale verwerkingslocatie nodig is. Dan heb je veel ruimte nodig en moet je mensen ervan overtuigen dat het nodig is op die plek.”
Het kan vervolgens jaren duren voor een geplande fabriek er staat. Er is echter nog een onzekere factor: de onvoorspelbaarheid van wetgeving rondom de einde-afvalstatus: wanneer is recyclaat geen afval meer, maar een nieuwe grondstof? Ook de discussie rond Zeer Zorgwekkende Stoffen kent vele aspecten. Het is zeker niet altijd beter om plastics met deze stoffen uit het verleden niet meer te recyclen. Het effect daarvan kan ook averechts werken is al meerdere keren geconstateerd. Ik pleit er voor dat we niet alleen naar de aanwezigheid van een enkele stof kijken, maar ook naar het totale effect dat dit heeft op het milieu.”
Vlnr. Maurits Boeije (secretaris), Ton Geurts (voorzitter), Esther van den Beuken (bestuurslid), Ton van der Giessen (bestuurslid) en Marc Spekreijse (directeur).